Bodhgaya 9,10,11/09
Wachtend op een trein kwamen we een Japanner tegen, een buddhist. Hij was op weg naar Varanasi om dan naar Bodhgaya te gaan. Elke buddhist wordt aangetrokken door die plaats, de plaats waar hun 'Jesus' het licht bereikte...Een relatief klein dorpje met veel rust en een zen-sfeer trok ons aan na het overvloedig drukke Varanasi.
Slechts 5 uur met de trein. Er moet trouwens gezegd dat Indie zonder de goede treinen veel minder reisvriendelijk zou zijn. Voor zowel toerist als inlander een 'blessing' naast het chaotische mierenverkeer van auto's, fietsen, bussen op de weg.
We regelen een autorickchaw van het station naar het dorp en zijn meteen verkocht. In de plaats van het gekriskras van straatjes, barrakjes, stront, Indiers en koeien krijgen we een portie groen voorgeschoteld. Rijstvelden, frisse bomen, koele bries en slechts 1 straat in het hele dorp. Stiekem probeert een hoteleigenaar ons nog binnen te lokken met de woorden: "I'll make you a cheap price!" Het zal ons worst wezen en stappen uit aan het hotelletje van ons keuze. Een proper huis aan de rand van het dorp, tussen het groen. Achteraf blijkt de bazin een gefrustreerde krent te zijn van een jaar of 40, maar laat dat vooral de rust niet bederven.
We pakken uit en gaan op zoek naar eten. De eerste indruk van deze plaats was wel een beetje te idyllisch. Al gauw plakt er een vriendelijke knul aan ons been die voor gids speelt en zichzelf inveteerd voor het avondmaal. Varanasi ligt nog net iets te fris in het geheugen en we bedanken met een glimlach.
De komende twee dagen hebben ons tot rust gebracht. Dwz dat we bekwamen van ons eerste vier dagen in twee van de drukste plaatsen in het ganse land. Het besef komt dat dit land is zoals het is en dat de karakteristieken nog veel uitgesprokener worden naarmate de hoeveelheid mensen per vierkante kilometer toeneemt.
Je moet ook opletten dat je je energie goed verdeelt. Als je ingaat op elke kans die geboden wordt om dit land te leren kennen, wordt je ziek. Verlies jezelf niet in de veelheid. Soms moet je de lul uithangen en mensen op een ietwat bruute manier afwimpelen, het gaat moeilijk anders. Op die manier kan je een paar keer per dag een gesprek voeren dat dieper gaat dan: "Witch country sir? How long are in India? Where going? Wanna see my shop?"
Het land heeft zoveel meer te bieden dan elke dag twintig klote gesprekjes!
Het is een vuil en smerig land...Leuk? Ja, want dan kan je eens gewoon gaan liggen waar je wilt, bananeschillen op de grond gooien, de rochel die je al een uur zit te irriteren met veel 'goesting' op de grond fluimen, je kruis krabben, je neus peuteren. Kortom je vuilaardslust kan botvieren!
Het is een veel te warm land...Drink veel, luier een beetje in de schaduw en je komt niets te kort.
Mensen hier hebben een grote lust om te werken, zijn vriendelijk, nieuwsgierig en bovenal zijn het mensen. Er wordt, denk ik, veel minder nagedacht en veel meer aanvaard.
De volgende dag gaan we naar de verschillende Buddhistische tempels en ontmoeten we Kapil. Hij is 18, kijkt pienter uit zijn ogen en stelt andere vragen dan de gemiddelde Indier. Hij stelt ons op ons gemak en maakt giechelend wegwijs in hun wereld van trouwen, vrouwen en huisje bouwen.
De derde dag laat hij ons zijn dorp zien en de school waar hij studeert.
Die avond vertrekken we, om 2.00 am hebben we onze trein in Gaya. We nemen de bus alhoewel het ons door iedereen wordt afgeraden. Nu zijn er veel toeristen en dus veel werk voor de rickchaws als iedereen meewerkt om ze in de driewielertjes te krijgen. De bus kost 9 roupees! Tis donker, maar nog veel volk op straat. De bus toetert bijna aan een stuk door om iedereen attent te maken om zijn komst.
Plots links, politie! Er ligt een autorickchaw op zijn kop in de gracht langs de weg! Iedereen lacht...
Liv is een beetje ziek geworden. Eerst in haar darmen en dan in haar maag. Die malariapillen zijn zwaar. We slapen die nacht alletwee een beetje op de vloer van het station! Net als een echte, naast alle andere echten.
Om 7 uur 's morgens komen we aan in Varanasi en liv is echt niet goed...
Slechts 5 uur met de trein. Er moet trouwens gezegd dat Indie zonder de goede treinen veel minder reisvriendelijk zou zijn. Voor zowel toerist als inlander een 'blessing' naast het chaotische mierenverkeer van auto's, fietsen, bussen op de weg.
We regelen een autorickchaw van het station naar het dorp en zijn meteen verkocht. In de plaats van het gekriskras van straatjes, barrakjes, stront, Indiers en koeien krijgen we een portie groen voorgeschoteld. Rijstvelden, frisse bomen, koele bries en slechts 1 straat in het hele dorp. Stiekem probeert een hoteleigenaar ons nog binnen te lokken met de woorden: "I'll make you a cheap price!" Het zal ons worst wezen en stappen uit aan het hotelletje van ons keuze. Een proper huis aan de rand van het dorp, tussen het groen. Achteraf blijkt de bazin een gefrustreerde krent te zijn van een jaar of 40, maar laat dat vooral de rust niet bederven.
We pakken uit en gaan op zoek naar eten. De eerste indruk van deze plaats was wel een beetje te idyllisch. Al gauw plakt er een vriendelijke knul aan ons been die voor gids speelt en zichzelf inveteerd voor het avondmaal. Varanasi ligt nog net iets te fris in het geheugen en we bedanken met een glimlach.
De komende twee dagen hebben ons tot rust gebracht. Dwz dat we bekwamen van ons eerste vier dagen in twee van de drukste plaatsen in het ganse land. Het besef komt dat dit land is zoals het is en dat de karakteristieken nog veel uitgesprokener worden naarmate de hoeveelheid mensen per vierkante kilometer toeneemt.
Je moet ook opletten dat je je energie goed verdeelt. Als je ingaat op elke kans die geboden wordt om dit land te leren kennen, wordt je ziek. Verlies jezelf niet in de veelheid. Soms moet je de lul uithangen en mensen op een ietwat bruute manier afwimpelen, het gaat moeilijk anders. Op die manier kan je een paar keer per dag een gesprek voeren dat dieper gaat dan: "Witch country sir? How long are in India? Where going? Wanna see my shop?"
Het land heeft zoveel meer te bieden dan elke dag twintig klote gesprekjes!
Het is een vuil en smerig land...Leuk? Ja, want dan kan je eens gewoon gaan liggen waar je wilt, bananeschillen op de grond gooien, de rochel die je al een uur zit te irriteren met veel 'goesting' op de grond fluimen, je kruis krabben, je neus peuteren. Kortom je vuilaardslust kan botvieren!
Het is een veel te warm land...Drink veel, luier een beetje in de schaduw en je komt niets te kort.
Mensen hier hebben een grote lust om te werken, zijn vriendelijk, nieuwsgierig en bovenal zijn het mensen. Er wordt, denk ik, veel minder nagedacht en veel meer aanvaard.
De volgende dag gaan we naar de verschillende Buddhistische tempels en ontmoeten we Kapil. Hij is 18, kijkt pienter uit zijn ogen en stelt andere vragen dan de gemiddelde Indier. Hij stelt ons op ons gemak en maakt giechelend wegwijs in hun wereld van trouwen, vrouwen en huisje bouwen.
De derde dag laat hij ons zijn dorp zien en de school waar hij studeert.
Die avond vertrekken we, om 2.00 am hebben we onze trein in Gaya. We nemen de bus alhoewel het ons door iedereen wordt afgeraden. Nu zijn er veel toeristen en dus veel werk voor de rickchaws als iedereen meewerkt om ze in de driewielertjes te krijgen. De bus kost 9 roupees! Tis donker, maar nog veel volk op straat. De bus toetert bijna aan een stuk door om iedereen attent te maken om zijn komst.
Plots links, politie! Er ligt een autorickchaw op zijn kop in de gracht langs de weg! Iedereen lacht...
Liv is een beetje ziek geworden. Eerst in haar darmen en dan in haar maag. Die malariapillen zijn zwaar. We slapen die nacht alletwee een beetje op de vloer van het station! Net als een echte, naast alle andere echten.
Om 7 uur 's morgens komen we aan in Varanasi en liv is echt niet goed...
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home